Interacties tussen farmacokinetiek van paclitaxel, fysieke activiteit en lichaamssamenstelling bij borstkanker. Zoektocht naar aangrijpingspunten om dosis limiterende bijwerkingen te reduceren.

Biomedisch
Promotors:
Nele Adriaenssens (Vrije Universiteit Brussel)
Project Partners:
UZ Brussel
Vrije Universiteit Brussel
Ugent
Budget uitgereikt door Kom op tegen Kanker:
€208.390

Samenvatting

De dosis van een kankerbehandeling wordt vandaag de dag gekozen op basis van het lichaamsgewicht of de lichaamsoppervlakte. De formules die gebruikt worden om de lichaamsoppervlakte te berekenen zijn echter oud en houden geen rekening met de lichaamsbouw en –samenstelling van de patiënt (bijvoorbeeld bij iemand met veel spieren en weinig vet versus iemand die obees is). Uit voorafgaand onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van voldoende spiermassa belangrijk is om een snelle verwerking en tijdige uitscheiding van chemotherapie uit het lichaam te bewerkstelligen. Op deze manier kan ook vermeden worden dat patiënten ernstige nevenwerkingen hebben door een te hoge blootstelling aan deze geneesmiddelen. Het lijkt daarom van belang om tijdens een kankerbehandeling voldoende fysiek actief te zijn om (1) minder nevenwerkingen te ervaren en (2) voldoende lang de behandeling te kunnen toegediend krijgen om zo het meeste kans op overleving te hebben.
Voor paclitaxel, een bepaalde vorm van chemotherapie, is de evidentie op komst. We weten echter nog onvoldoende en wensen daarom een observationele studie op te zetten bij borstkankerpatiënten die dit geneesmiddel gedurende 12 weken toegediend krijgen. Enerzijds zal de fysieke activiteit van de patiënt gemeten worden en zijn lichaamssamenstelling en anderzijds zullen bloedafnames gebeuren om te bepalen hoe lang en in welke mate paclitaxel aanwezig blijft in het lichaam. Deze verschillende parameters zullen geanalyseerd worden en er zal geëvalueerd worden of bepaalde risicofactoren bepalen of de blootstelling aan paclitaxel (en dus ook het risico op nevenwerkingen en uitstel van een behandeling) hoger of lager ligt bij bepaalde patiënten.
Patiënten zullen hiervoor gevraagd worden om activiteitsmeters te dragen tijdens de periode van de behandeling. Daarnaast zullen er op 3 momenten (start, na 6, 9 en 12 weken) bijkomende metingen gebeuren (o.a. een scan van het lichaam om de samenstelling te kunnen bepalen, alsook bloedafnames om de concentratie van paclitaxel in het bloed te kunnen meten).
Met dit onderzoek wordt getracht de bestaande kennis verder uit te breiden en te concretiseren voor patiënten met een diagnose van borstkanker in België. In een vervolgonderzoek zal een toegespitste interventie ontwikkeld worden (bijvoorbeeld met specifieke spierversterkende oefeningen) om ervoor te zorgen dat patiënten de behandeling beter verdragen. Deze interventie kan vervolgens uitvoerig getest worden en vergeleken met de huidige zorg. Finaal worden hierdoor een hogere levenskwaliteit en betere overlevingskansen beoogd.