Het gebruik van "liquid biopsies" voor detectie van minimaal residuele ziekte in multipel myeloom

Biomedisch
Promotors:
Ivan Van Riet (Vrije Universiteit Brussel)
Project Partners:
Vrije Universiteit Brussel
Budget uitgereikt door Kom op tegen Kanker:
€41.682

Samenvatting

Multipel myeloom is een hematologische aandoening die jaarlijks bij ongeveer 1000 personen in België wordt vastgesteld. Ondanks nieuwe therapieën blijft deze aandoening vooralsnog ongeneeslijk met een belangrijke ziektebelasting voor patiënten. Nieuwe therapieën slagen erin betere ziektecontrole te bekomen met als gevolg dat klassieke criteria voor het nagaan van het behandelingseffect deels verouderd zijn. Nieuwe technieken laten toe zeer lage aantallen resterende tumorcellen te detecteren in het beenmerg. Deze gevoelige detectie laat toe beter te voorspellen wie meer risico loopt snel te hervallen en wordt steeds vaker gebruikt om het effect van nieuwe behandelingen te evalueren. Mogelijk laat dit in de toekomst toe therapieën patiënt-gericht beter te sturen of aan te passen.
Beenmergpuncties zijn echter belastende onderzoeken die niet altijd toelaten de ziektestatus correct en volledig te evalueren. Met dit project willen we hierop een antwoord bieden. In plaats van ons te baseren op beenmergevaluaties willen we nagaan of het mogelijk is om op basis van zogenaamde "liquid biopsies" en met behulp van zogeheten next-generation sequencing, DNA van tumorcellen te detecteren in het bloed van myeloom-patiënten.
Om deze doelstellingen te bereiken stelden we in ons laboratorium een methode op punt om zowel tumorcellen als vrij tumor DNA te kunnen analyseren in bloedstalen van myeloompatiënten. Na de oppuntstelling met tumor cellijnen wordt nagegaan of deze methode ook toepasbaar is voor bloedstalen van patiënten die net gediagnosticeerd of hervallen zijn. Het komende jaar is het de bedoeling verder na te gaan of de methode ook klinisch bruikbaar is voor stalen van patiënten die onder behandeling zijn of waarbij de behandeling beëindigd is. We hopen met dit onderzoek zo eventueel een alternatief te kunnen bieden voor pijnlijke beenmergafnames die vaak noodzakelijk zijn voor opvolging van de patiënten. Dit zou het comfort van de patiënten ten goede komen en toelaten met grotere frequentie de ziekte op te volgen en aldus het therapeutisch beleid sneller te kunnen aanpassen.