Prof. dr. Johan Maertens

Antibiotica bij leukemie: mag het een beetje minder zijn?

Delen

Als patiënten een intensieve chemokuur of een transplantatie ondergaan, lopen ze meer kans op infecties en krijgen ze vaak lang antibiotica toegediend. Professor dokter Johan Maertens onderzoekt of we dat langdurige gebruik van antibiotica kunnen terugschroeven.

Wat houdt jullie onderzoek precies in?

‘Mensen die intensieve chemo of een transplantatie krijgen, hebben door hun behandeling geen witte bloedcellen meer. Daardoor zijn ze zeer vatbaar voor infecties. Sinds de jaren 60 dient men die patiënten breedspectrumantibiotica toe bij een vermoeden van infectie. Als ze koorts hebben, bijvoorbeeld. Bij aanhoudende koorts gaf – en geeft – men zelfs meerdere kuren. Soms tot de witte bloedcellen terugkeren, wat gemiddeld zo’n 12 à 13 dagen antibiotica betekent. Maar koorts is geen criterium om antibiotica te blijven geven. Als bloeddruk en hartslag stabiel zijn, kun je veilig stoppen. In onze studie willen we de oude aanpak – langdurig antibiotica geven – vergelijken met een andere aanpak, waarbij je veel korter antibiotica geeft.’

Hoe kan het onderzoek een verschil maken?

‘We weten dat korter antibiotica toedienen, zeker breedspectrum, het probleem van de resistentie vermindert. Voor individuele patiënten, maar ook voor groepen. Als bacteriën ongevoelig worden voor bepaalde antibiotica, kunnen we sommige patiëntengroepen niet meer beschermen. Drie dagen antibiotica in plaats van twee weken wil ook zeggen dat de patiënt sneller naar huis kan. Daarnaast verminder je de neveneffecten van langdurig antibioticagebruik, zoals hoofdpijn, verwardheid, hallucinaties, koorts, allergische reacties, verstoring van de darmflora, diarree, misselijkheid en braken.’

Wat hoop je met de steun van Kom op tegen Kanker te realiseren?

‘We hopen dat we patiënten en artsen kunnen laten zien dat er geen bewijs is dat de ‘oude’ aanpak van een langdurige behandeling met breedspectrumantibiotica beter is. Dat we met andere woorden veilig van strategie kunnen veranderen. Als we erin slagen om dat aan te tonen, zullen onze bevindingen internationaal aandacht krijgen in publicaties en op congressen. Dat kan tot aanbevelingen en – uiteindelijk – nieuwe richtlijnen leiden.’

Prof. dr. Maertens